Naar het museum
In een eerder artikel (“Het klasje van Sint Petersburg“) schreef ik over kunst in het onderwijs en de rol van musea daarbij. In de voorbije kerstvakantie was ik zelf ook nog eens in het museum. Ik moest daaraan denken toen ik vandaag het volgende op het blaadje van mijn scheurkalender las:
De stroming colorfield painting wordt gekenmerkt door grote doeken met één of meer kleurvakken. Een goed voorbeeld zijn de schilderijen van Mark Rothko (1903-1970). Sinds 1947 schilderde hij grote doeken met twee of drie gekleurde rechthoeken op een egale ondergrondkleur.
Iedere vakantie een museum
Ik moest na het lezen van deze wetenswaardigheid ook denken aan musea (met name kunstmusea) die ik in het verleden heb bezocht. Vooral tijdens vakanties stond er wel een museum op het programma, zo’n beetje onder het motto van “Iedere vakantie een museum”. Het waren niet eens de Guggenheim’s of National Gallery’s die ik bezocht, ik koos eerder voor de kleinere musea in de wat minder bekende steden of zelfs dorpen. Vaak waren die “achteraf-musea” niet echt de moeite waard, maar af en toe ook wel. En dan ontdekte je plotseling kleine juweeltjes.
Het museum als inspiratiebron
Toch mag ik stellen, dat elk bezocht museum wel iets had. Iets dat me inspireerde voor mijn handenarbeid- of tekenlessen. Het museum als inspiratiebron voor de tekenles of voor de handenarbeidles. Als ik schilderijen zag die ik wel geschikt vond om als basis te dienen voor een les dan maakte ik er foto’s van. Die foto’s waren dan basis voor gebruik in de klas.
Voordat de kinderen aan de slag gingen om eenzelfde techniek toe te passen vertelde ik een en ander over de kunstenaar, zo ook over de op het kalenderblaadje genoemde Mark Rothko. Of over de schildertechniek pointillisme. Of over mozaiek. Of of of…..
Na een dergelijke inleiding, zo mijn ervaring, gingen de kinderen vol enthousiasme aan de slag en het leverde prachtige resultaten op.
Als je wil, dan mag je hieronder reageren op dit artikel !
Eén reactie
Beantwoord →